Anekdote over aartshertog Franz Karl
In 1848 moest aartshertog Franz Karl afstand doen van de rechten op de Oostenrijkse troon ten gunste van zijn zoon Franz Joseph, onder druk van zijn vrouw aartshertogin Sophie. De anekdote hieronder getuigd daarvan.
Franz Karl, als oude heer, liep eens gemoedelijk over het platteland bij Ischl als een boer hem aanspreekt.
Wat doet uw oudste zoon?, vraagt de boer. Die is keizer, antwoord Franz Karl. En wat doet uw tweede zoon? – Die is ook keizer! – en wat deed uw vader? – Keizer – En hebt u ook een broer? – Ja, die was ook keizer – Maar u, zegt de boer tenslotte, u bent toch geen keizer! – Nee, glimlacht de aartshertog, maar ik was er bijna een geworden.
Bron: De dood moet een Wener zijn – Weense dodenakkers en hun legendarische bewoners, Mirjam Vossen (red).