Marie Sophie, koningin der beider Sizilien
De derde dochter van hertog Max en hertogin Ludovica was Marie Sophie Amalie. Marie werd geboren op 4 oktober 1841. Marie werd groot en slank , had een apart gezicht, die een uitbundige trots laat doorschemeren. Sisi was verliefd op Richard en ze had zelfs een prent van hem. Niemand wist ervan, alleen Marie. Schijnbaar had Marie een goeie vetrouwensband met haar zus Sisi. Toen Sisi verloofd was droomde Marie al van Sisi’s kamer, die ze na het vertrek van Sisi zou krijgen. Sisi had het moeilijk en toen Sisi in huilen uitbarstte vroeg de 12-jarige Marie getroffen: “Maar ben je dan niet gelukkig, dat je keizerin wordt? Sisi schudde met haar hoofd. Marie was net zo knap als haar zussen, maar of dat een reden was voor een huwelijk zal straks blijken.
Nadat keizerin Elisabeth – gelukkig of ongelukkig – op de Oostenrijkse keizerstroon zat, bemoeide Ludovica zich ook met haar volgende dochter, om haar een aantrekkelijke partner te vinden. Aantrekkelijk, dat hield in haar ogen in, dat de uitverkorene in afzienbare tijd een koningskroon in het uitzicht stelde. Aan haar man had Ludovica geen hulp. Hij lachtte hoogstens om haar “koppelpoging”, als hij al eens thuis was. Eind van het jaar 1857 voerden haar inspanningen tot een gevolg.
Op 17 december berichtte de Münchner Neuesten Nachrichten uit Wenen: “De kroonprins van Napels zal in de tweede helft van de volgende maand hier aankomen en zich in het begin van februari naar Beieren begeven. Het huwelijk met prinses Helene, een zus van onze keizerin, zal in de loop van de herfst plaatsvinden.” De melding was rijkelijk foutief, zeker wat de bruid betrof. Het ging niet om Helene, maar om de toen zestienjarige prinses Marie. En persoonlijk zou de kroonprins ook niet komen. Desondanks was Ludovika trots op de sollicitatie. De toekomstige koning van Napels was voor een hertogin in Beieren een grootse partij. Was dat wel zo? Ja, in principe wel, maar kende Ludovika werkelijk niet de situatie die in Napels als sinds jaren heerste? Of hield ze die voor onbedenkelijk?
Het land had een wisselende geschiedenis achter zich. Het oorspronkelijke Spaanse onderkoningsschap viel in 1735 als “Sekundogenitur” aan de Spaanse Bourbonen, die het na het tussenspel van de Napoleonische heerschappij bij het Weense Congress vernieuwd toegekend kregen. Ze noemden zich nu “koningen van Napel en de beide Sicilliën”, waarbij dat “tweede” Sicilliën de huidige Zuid-Italiaanse provincies Apulië, Calabrië en Basilicata omvatte.
Als stabiel bewees zich het rijk nog niet. Het absolutistisch regime voerde tot aanslagen en opstanden. De streng-conservatieve koning Ferdinand II verdedigde zijn heerschappij met bloedige maatregelen. Een omvangrijke spionagenetwerk zorgde ervoor, dat verdachte elementen onschadelijk gemaakt werden. De door hem bevolen beschieting van de rebellische Messina gaf hem de bijnaam “Re Bomba” (Koning Bom). In het revolutiejaar 1848 kon een opstand alleen met Oostenrijkse hulp onderdrukt worden. De troon, die de toekomstige koningin aan de zijde van haar man Franz II eenmaal in zou nemen, wankelde bedenkelijk.
De schoonheid van Marie was dus niet de reden voor het huwelijk, maar het geplande huwelijk had alleen politieke redenen. Als Franz, die geboren werd op 16 januari 1836, haar zou trouwen, werd hij zwager van de machtige keizer van Oostenrijk. En Oostenrijk, die ook absolutistisch regeerde, had al eenmaal geholpen, het regime in Napels te steunen.
Zoals het bij vorstenhuwelijken gewoon was, kende de bruid de bruidegom alleen van een ivoren miniatuur, die men haar uit Napels deed toekomen. Niemand van de Beierse familie had de kroonprins ooit gezien. Ludovica: “Marie gelooft, dat haar de nauwkeurigste en zekerste berichten over de jonge man had, en ze heeft het nodig daarover gerust gesteld te worden, dat ze niemand kent, en de gedachte, een man toe te behoren die zij en die haar niet kent, is haar zo angstig… Dat hij niet knap is weet ze al.” Dat het uiterlijk van de jonge man op de ivoren miniautuur zeer flatterend weergegeven was, had zij via Elisabeth van de Habsburgse verwanten ervaren, die in Italië heersten. Veel kon Marie niet meer eisen, toen het huwelijk vastgesteld werd. Ze kon alleen maar het beste hopen. En Sisi was ontzet, hoe Marie zo verkocht kon worden.
Al weer ging er een zwerm van nieuwe leraren in Possenhofen in en uit. Alweer moest een “landkind” op hofische manieren gedrild worden. En wederom had een Beierse hertogin in al die nieuwe plichten weinig lust: Italiaans leren, dames ontvangen “om zich aan het spreken te wennen”. Daar het meisje nog niet “geformeerd” was (ook nog geen regel had), probeerden artsen alle mogelijk kunsten op haar, behandelden haar met bloedzuigers en hete baden.
Ludovica jammerde, zoals steeds zonder elke hulp van haar Max: “De gedachte aan de scheiding wordt me steeds zwaarder, alhoewel ik wensen moet, dat het zich niet in de lengte ziet, dat is beslist beter, ze komt jong in de zo andere vreemde situatie, ze zal zich dan eerder en minder zwaar erin vinden en voegen.”
” ‘s Middags tegen 3 uur vond op het koninklijke Hof de plechtige aanwerving van Zijne Koninklijke Hoogheid kroonprins van de beide Sicilliën om de hand van Hare Koninklijke Hoogheid prinses Marie, hertogin in Beieren, door voor deze daad persoonlijke gevolmachtigde gezant, heer graaf van Ludolf, plaats”, stond op 23 december 1858 in de Münchner Neuesten Nachrichten. En op 4 januari 1859: “De plechtige huwelijksvoltrekking door volmacht van de kroonprins van de beide Sicillië met prinses Marie vind op 9 januari 1859 in de Allerheiligen-Hofkirche plaats. Als plaatsvervanger van de bruidegom fungeert Zijne Koninklijke Hoogheid prins Leopold.”
Overigens wist ook de pers nauwkeurig antwoord en berichte haarfijn, ongeveer – dat de koninlijke Hof in gala, de dames in “Hofmantel” te verschijnen hadden en prins Leopold onder begeleiding van de gezant graaf van Ludolf en de gezantschapsattaché Cavaliere Bianchini exact om 7.15 uur de kerk betrad en dan “de Koninklijke Hoogheden hertog en hertogin Max in Beieren met prinses Marie, de bruid tussen de ouders, op de tribune aan de epistelzijde plaats namen”. Er volgden “de majesteiten en het gehele hof onder parade van de Hatschier-Leibgarde”. Zelfs daar ontbrak de krijgsmacht niet. Want “met de intrede van de majesteiten in de Hofkirche werden 60 kanonschoten afgevuurd”.
Het ceremonieel was ook hier nauwkeurig geregeld en gecompliceerd: “Nadat Zijne Majesteit het bevel tot intrede van de huwelijksvoltrekking uitvoerende heer aartsbisschop gegeven had, verrichtte de heer aartsbisschop aan het altaar de wijding van de trouwringen. Hierop begaven zich Zijne Koninklijke Hoogheid prins Luitpold tot de gereedstaande bidstoel. Vervolgens werd Zijne Koninklijke Hoogheid hertog Ludwig als bruidsjonker uitgenodigd, de doorluchtige bruid daarheen ,en weliswaar tot de linkerzijde van de bruidegom, te leiden. De predikant van de St. Ludwigskirche herlas nu woordelijk de volmacht in Duitse vertaling”. Er volgden de uitnodiging tot het jawoord, eerst aan prins Luitpold, dan aan de bruid. De gewijde trouwringen werden onderling omgeschoven, de beide handen in elkaar gelegd, waarop de aartsbisschop de zegen gaf. De viering eindigde met een tedeum. In de vertrekken van de koning vond een familiediner plaats.
Op zulke wijze een huwelijksvoltrekking was in vorstelijke families een beslist gebruik. De afstanden tussen de landen waren groot, de stratenverhoudingen slecht. Een reis duurde vaak weken. Een middeleeuws ceremonieel werd Marie althans bespaard. Daartoe behoorde het namenlijk, dat de bruid en de “invalbruidegom” naast elkaar in bed werden neergelegd. Volledig aangekleed natuurlijk en in aanwezigheid van getuigen. Voor een symbolische voltrekking van het huwelijk voldeed een aanraking aan de hand en voet van de bruid. Vroeger lag er tussen haar en de “bruidegom” zelfs een zwaard. Niet anders als haar zus Elisabeth moest ook Marie aan enige plechtigheden meedoen. Het diplomatische korps en de gehele hofbekwame adel van München moest ontvangen worden, een galavoorstelling in het Hoftheater en een hofbal waren af te werken. Of zij ook deze verplichtingen ook zo onwillig onderging als Elisabeth?
Op het gelijke tijdstip, zo werd het de lezers in hetzelfde blad meegedeeld, bevonden zich de eerste Oostenrijkse troepen in sterkte van 30.000 man op de weg naar Lombardo-Venetiaans oorlogsgebied.
Op 13 januari reisde Marie na de middagdis in begeleiding van haar broer Ludwig per spoor over Leibzig en Praag naar Wenen. Daar werd ze in de feestelijk versierde Nordbahnhof door het keizerspaar, door de daar aanwezige aartshertogen en vele hoogwaardigheidsbekleders ontvangen en door de stad naar de Hofburg geleid. Ook dat liet zich de pers niet ontgaan. “Op de straten was de elegante bevolking talrijk verzameld en het mooie weer begunstigde de reis van de hoge vrouw”, wisten ze op 16 januari 1859 te melden.
De geplande zo snel mogelijke afreis van Marie naar Triest moest verschoven worden. Marie’s schoonvader, koning Ferdinand II van Napels en de beide Sicilliën, was ziek. Hoewel de communiques over de aard van zijn ziekte tegenstrijdig waren en een lange tijd ten volle optimistisch klonken, zou hij nooit meer beter worden.
Marie was niet echt treurig over de vertraging, en Elisabeth, gelukkig haar zusje bij zich te hebben, deed alles, om haar verblijf in Wenen zo mooi en zo afwisselend mogelijk te maken. Moeder Ludovica vreesde al, dat haar dochter zich zo aan het leven daar zou wennen, dat haar reis naar Napels haar zwaarder zou vallen.
Toch einde januari was het definitief zover. In begeleiding van de keizerin en hertog Ludwig reisde Marie met een extra trein naar Triest. Daar hadden de zussen gelegenheid getuigen van een middeleeuws ceremonie te worden.
De grote zaal van de stadhouderspaleis was door een touw in het midden opgedeeld. Ze was symbool voor de grens tussen Beieren en Napels. Twee poten van een tafel, die daaronder stond, bevonden zich in “Beieren”, twee in “Napels”. Marie moest op een stoel zitten die in het Beierse deel stond, waarop de delegaties van de beide machten, ieder op zijn eigen deel, onder behoud van alle hofische vormen de noodzakelijke documenten uitwisselden. De Beierse gevolmachtigde sprak nog een aantal afscheidswoorden voor Marie. Alle Beierse gasten mochten nog eenmaal Marie’s hand kussen. Toen werd het touw verwijderd en moest de bruid in de “Napolitaanse” stoel zitten. Na voorgesteld te zijn aan de delegatie van haar nieuwe land, begeleidde haar familieleden haar uiteindelijk naar de jacht “Fulminante”, die in de haven klaar stond. Nu was het definitief en met vele tranen nam ze afscheid van haar broers en zussen. De zeilen werden gehesen, de jacht nam koers naar Bari. Marie, prinses van Kalalbrië, kroonprinses van Napels en de beide Sicilliën was alleen. Een zeventienjarig meisje, dat totdan alleen in de kringen van haar familie geleefd had, was nu volledig op zichzelf gewezen. De mensen, die haar omgaven, waren haar vreemd, net zoals de taal, van waar ze hoogsten maar een paar woorden verstond. Het enigste levend wezen, dat ze uit haar vaderland mee mocht nemen, was haar kanarie.
Koning Ferdinand, die ondanks alle hoopvolle berichten zeer ziek en al duidelijk ter dode opgeschreven was, reisde desondanks naar Bari. Hij was al zo zwak, dat hij zijn schoondochter niet ontvangen kon. Zo moest de reis naar Napels enige malen opgeschoven worden.
In Bari stond Marie op 3 februari 1859 voor de eerste keer oog in oog met de kroonprins. De teleurstelling had niet groter kunnen zijn. Want deze Franz, prins van Kalabrië, zoals zijn titel luidde, zijn uiterlijke verschijning was nog veel nietiger als zij zich voorgesteld had. En snel zou ze beseffen wat voor een kind hij geestelijk was. Van een nagenoeg religieuse waan bevangen, beperkte zijn interesses tot kerkliteratuur en heiligenlegenden. Zijn eigen moeder had hij nooit gekend. Zijn stiefmoeder, Marie Therese uit het huis Habsburg, had zijn zwakte vanaf het begin benut en elke wilsopwelling in hem onderdrukt. Hij had grote angst voor haar.
Dat was nog niet alles. Nu zou Marie snel ervaren, dat de man, zijn echtgenote die ze al was, totaal niet in staat was het huwelijk te voltrekken. Een lichamelijke afwijking, een zogenoemde fimosis (te nauwe voorhuid van de penis) verhinderde dat. Marie’s man was impotent. Een operatie had het probleem op kunnen lossen, maar Franz’ kennelijke geringe erotische verlangen was ondergrond voor de vermoedelijke angst voor de ingreep.
De kerkelijke huwelijksvoltrekking vond plaats in Bari, waar zich het hof wegens de zogenaamde alleen “lichte” ziekte van de koning altijd nog ophield. De historische documenten van de huwelijksnacht zijn tegenstrijdig. Volgens een bericht verbracht Marie die nacht, voor de meeste vrouwen de nacht van hun leven waarvan ze dromen, alleen in een ouderwets hemelbed, omgeven van duistere, stijfe pronk. In een andere relaas werd zij volgens oud gebruik conform met haar schuchtere echtgenoot in een huwelijksvertrek ingesloten, terwijl hij bijna de hele nacht in een hoek knielde en bidde en zij onophoudelijk huilde. In een derde versie is het verhaal, dat de kroonprins de hele nacht – in een afgesloten huwelijksvertrek -aan misselijkheid had geleden omdat hij teveel gegeten had, en hij met buikloop en overgeven door had gebracht. Wat er ook toendertijd werkelijk afgespeeld heeft, een huwelijksnacht op deze wijze lag stellig tegenover de voorstellingen van de bruid.
Op 9 maart kwam de koninklijke familie volgens een persbericht aan in Castellamare, van waar de koning in een “bedwagen” naar Caserta reisde. Daar werd hij aan een “bovenbeengezwel” geopereerd. Wat hem werkelijk mankeerde, werd nooit onthuld… Volgens Brockhaus leed hij aan de gevolgen van een aanslag, waarover begrijpelijkerwijze niet graag gesproken werd.
Marie was overal met pronk en pracht omgeven: in Napels in Palazzo Reale van Capodimonte met zijn over de honderd kamers, en in Konigsschloß van Caserta, in wie het hof uiteindelijk naartoe verhuisde. Het was honderd jaar daarvoor voor koning Karl III in Napolitanische laatbarok gebouwd en van geweldige omvang. Het gebouw had 1200 kamers, en het zou een concurent van het paleis van Versailles zijn. Evenzo reusachtig was het park, die zich over een grootte van 120 hectare uiteenstrekte. Er waren bronnen van Delphine en Demeter, een van Äolus met een groter waterval, alle met een ontelbaar van kunstvol vormgegeven stenen nymfen en antieke godgestalten opgesiert. Alle in allen representateerde het Schloß de geest van een oud regime, die in het koninkrijk Napels nog steeds heerste, zo als was er nooit een Franse revolutie geweest.
Enige maanden na Marie’s aankomst in Napels stierf koning Ferdinand II op 22 mei 1859. Zijn oudste zoon Franz, zo onbekwaam als hij ook was, trad in de regering in. Wat te zeggen had hij niet, want de politiek leidde absolutistisch en ultraconservatief als ooit door de koningin-weduwe Marie Therese. Prinses Marie was alleen formeel koningin geworden. Ze zou het niet lang blijven.
In Napels had de jonge keizerin al lang de tekenen van de tijd erkend. Om te redden, wat misschien nog te redden viel, werd het voor haar de hoogste tijd, het land in een constitutionele monarchie te veranderen en dan het opstandige volk meer vrijheid te verlenen. Toch slaat de schoonmoeder dat af. Het volk te laten meeregeren, de onbeperkte macht op te geven, die God zelf de koningen krachtens hun geboorte opgeluisterd had, was ondenkbaar. Men hield aan het aloude vast, koste wat het kosten moest, en vertrouwden aan het koningshof van Napels op de verdediging door de Zwitserse troepen. En niet alleen in de politiek gaf Marie Therese de toon aan, haar intriges strekten ook tot in de intiemste privé-sfeer van het jonge paar uit. Op 29 mei 1859 schreven de Münchner Neuesten Nachrichten naar aanleiding van de troonsbestijging van koning Franz II: “Wanneer de nieuwe koning dit schone land het moment en de relaties aangrijpen, in vereniging en begrip met Oostenrijk, de tot nu toe regeringssysteem en van de absolute heerschappij afstand te doen en daardoor rekening te houden met de volkswens, geneigd waren, en daardoor ook de impuls voor de overgebleven staten en regeringen in Italië gegeven worden, werd niet alleen door lusten van de fantastische Sardenkoning naar oorlog, verovering en overheersing in Italië voorkomen, maar ook de bedriegelijke plannen van Napoleon doorkruist…”
Koning Victor Emanuel zou koning Franz van Napels voorgewend aangeboden hebben, met hem gemeenschappelijk de Oostenrijkers uit Venetië te verdrijven. Daardoor werd Napels een deel van de kerkenstaat ontvangen, een offerte, die Franz verontwaardigd afsloeg. Hij kende geen vereend Italië, hij kende alleen maar vereend Napels. Hij was zich er kennelijk niet van bewust dat zijn rijk al lang niet meer vereend – ja in het geheel geen rijk meer was, dat de Zwitserse troepen muiterden en de stad zich reeds in een opstand bevond.
In mei 1860 ondernam Garibaldi zijn beroemde “Trek van Duizend”- die nu heel Sicilië veroverde. Alleen de citadel van Messina bleven de koning trouw. Het aantal opstandigen, die Garibaldi volgden, verhoogden zich van dag tot dag en liet de wereld zien, hoezeer de troon van de Bourbonen in Napels wankelde. Op 7 augustus werd uit Napels gemeld: “Over de 60 Garibaldianen werden uitgescheept en organiseerden de revolutie in de Calabriën.”De gezanten van de verschillende staten droegen de rekening van de situatie en nodigden haar familieleden uit tot afreizen. Op 21 augustus ging Garibaldi op het vasteland aan land. Niet alleen het volk, ook het leger ging naar hem over. Al snel werden de situaties in de hoofdstad onhoudbaar.
Met de volgende woorden richtte koning Franz op 3 september een proclamatie aan zijn leger, of dat wat van hun overgebleven was: “Ik doe een beroep op uw eergevoel, uw trouw en aan de rede zelf, op dat u de schande van de vrijheid, de inkepingen van de verraderij bijslijpen door een reeks roemrijke gevechten en edele ondernemingen. Nog altijd zijn jullie in toereikende aantallen, om de vijand het hoofd te bieden, die alleen met de wapens van vervoering en het bedrog kampen… Zullen jullie toegeven, dat jullie souverein van zijn troon valt door jullie schuld en jullie eigen schande prijsgeven?”
Tegelijk bezwoor de koning de bemanning van de vestingen Capua en Messina vol te houden. Alle officiëren van de koninklijke marine werden aan hoogverraad schuldig en afgezet verklaard. Een uitzondering vormde de bezetting van de fregat “Parthenope” die de koning naar Gaeta gebracht had.
De berichten kon men ontnemen: “Op 4 september is in Napels de opstand uitgebroken. In Sapei (aan de Golf van Policastro) werd de regering van Garibaldi geproclameerd.” “Florenz, 7 september. De koning heeft zich gisteren om 8 uur ‘s avonds naar Gaeta ingescheept. Men gelooft, hij zal de troepen ontslaan.” Op de daaropvolgende dag schijnt reeds geheel Calabriën van de koninklijke troepen ontruimd. De terugtocht dreigt binnen korte tijd ook de andere provincies te grijpen. “De opstand is daar nog ver meer een aangelegenheid van het volk als in Sicillië. De massa verheft zich en grijpt naar de wapens”, is te lezen.
Het koningspaar en de koningin-weduwe met haar negen kinderen hadden de hoofdstad van hun land verlaten en trokken in hun laatste centrum, de tien mijlen verwijderde, van sterke muren omgeven vesting Gaeta terug. Daar trokken ze in een oude Bourbonenpaleis. Twee maanden later marcheerden Garibaldi en Victor Emanuel, die met zijn afstammeling tot de koning van Napels geproclameerd werd, de stad in. “Die piemontesische vlaggen waaiden op alle forten van Napels. Garibaldi vond in het arsenaal “ongehoord” materiaal en in de bank 80 millioen. Op de avond was er algemene illuminatie. De nuntius en de meeste gezanten volgden de koning naar Gaeta”, berichtte de pers.
De berichten over het koninklijke leger waren tegenstrijdig. Enerzijds zouden 25.000 tot 30.000 man de koning trouw gebleven zijn, anderzijds betekende het, dat zich het leger volkomen verbroken had.
Voor zijn afreis naar Gaeta had de koning zogenaamd een heftige discussie met zijn “geestdriftige” broer, graaf Trani, die een verdediging van de troon tot de laatste man eiste. Na een telefoongesprek uit Turin kon men lezen: “De koning weigerde en gaf zelfs zijn zaken op.”
Victor Emanuel maakte ook in economisch inzicht Tabula rasa. Complete goederen van de koninlijke huizen werden onteigend, de van de koning in handen gestelde bezit en de koninklijke majoorsgoederen werden tot nationaal eigendom verklaard.
Een week daarna begon het bombardement van Gaeta, die drie maanden duurde. Alleen een Frans eskader, dat voor de kust kruisde, verhinderde de volkomen blokkade van de stad en maakte de noodzakelijke bevoorrading mogelijk. Keizer Napoleon was de snelle vergroting van de macht van Italië een beetje onbehaaglijk geworden. Desondanks heersten in de vesting al snel honger en epidemiën. Voor de koningin-weduwe was het teveel. Zij stond erop, het ongastvrije land te verlaten. Daarintegen wachten Franz en Marie ondanks de tegenwerkende toestanden, ondanks beschieting en verruiming van typhus en cholera, af. Ze leefden intussen in fort Favorita in kamers, die amper het nodigste bevatten, blijkens een beschrijving van gravin Larisch een veldbed en lessenaar. Hoog opgericht zou Marie op de wallen van de vesting gestaan hebben, ondanks kogels en gevaar, het Lelievlag van de Bourbonen stevig in de hand. Ze snelde om gewonden te helpen, verpleegde de zieken en deelde haar voorraden met de soldaten. Volgens een krantenbericht uit Baden-Baden zou ook haar zwager graaf Trani de verdedigers aangevuurd en hun moed toegesproken hebben. Ze hielden stand tot het niet meer ging.
Men weet door overlopers dat Marie de ziel van de tegenstand is en zich op wonderbaarlijke wijze inzet, om voor de wereld de zwakte van haar man niet openbaar te laten worden. En later als de Napolitaanse troon valt, bewijst Marie door haar buitengewone slimheid en energetische handelen, dat zij uit hetzelfde hout gesneden is als haar zus Sisi. Hoe lang zouden ze de tegenstand nog volhouden?
Ook de citadel van Messina verdedigde zich nog steeds. Na een krantenbericht verzorgde een Franse fregat de bemanning met levensmiddelen voor twee maanden. Maar ook het verzet van de vesting Gaeta ging zijn einde tegemoet. Op 8 januari werd er van daaruit gemeld: “Het vuur is sinds zaterdag verschrikkelijk, de kogels treffen vele huizen, het aartsbisschoppelijke paleis is ingestort.” En kort daarop: “Vandaag weer helse vuren versterkt door enige twintig mortieren.”
Het was tijd om aan een overgave te denken. In eerste instantie bidde de koning echter om bedenktijd in de vorm van een schorsing van het bombardement. Tot bemiddeling had hij zich in een persoonlijke brief aan Napoleon III bedreven. Naar afloop van de wapenstilstand werd het vuur op 20 januari met vernieuwde kracht overal weer opgenomen, twee dagen later ook de blokkade van Gaeta van de zeezijde hier verklaard. De Napolitaanse marine, die in dienst van Gaeta weigerde, werd aan de krijgsraad uitgeleverd. Alleen de pauselijke nuntius en de gezanten van Oostenrijk, Beieren, Saksen en Spanje wachten bij de verdedigers af, de Russische, Pruisische en Portugese diplomaten trokken naar Rome terug. Elisabeth heeft gebeden bij haar man om hulp, maar hij weigerde te helpen.
Toch was het verzet van de vesting nog niet altijd volledig gebroken. Een bericht uit Gaeta van 25 januari herinnert echter alleen zo goed aan de krijgsberichten uit de jongere tijd, in die ook zo menig tot bittere einde “schoongepraat” werden: “Dinsdag morgen van de landzijde verschrikkelijke vuren. De helft van de piemontesische
afweergeschutten kon echter niet vernietigd worden. Er waren 10 doden en 50 gewonden. Het enthousiasme van de soldaten is ongelooflijk.” En op 31 januari: “In de laatste nacht vielen 200 bommen op de vesting, zonder schade te veroorzaken.”
Ook een opgeblazen kruitmagazijn werd in een “kleine, provisorische kruitmagazijn voor 2 kanonnen” gebagatelliseerd. “Aan verscheidene punten werd alleen onbeduidende schade aangericht. Het vijandelijke vuur is zonder succes.” Maar “de koning en het garnizoen zijn onverzettelijk.”
De werkelijkheid zag evenwel anders uit. Het geconcentreerde vuur van alle zijden had vele huizen doen instorten, twee generalen gedood en vele gewonden veroorzaakt. De explosies bedolven 50 man. Opnieuw moest er een wapenstilstand komen, om de gewonden ter verzorgen, de bedolven mensen te bergen en de doden te begraven. De piemontesische bevelhebber willigde hun verzoek in, beëindigde het weer, toen in Gaeta de onstane muurgaten verbeterd werden.
“Gaeta had gekapituleerd” melde op 13 februari een telegram. “Generaal Cialdini bezet morgen de vestingswerken en vervolgens de afreis van de koning en zijn familie uit de stad. Het garnizoen blijft krijgsgevangen tot de overgave van Messina en Civitella del Tronto. De Franse korvet ‘Mouette’ gaat naar Gaeta, om koning Franz en zijn vrouw aan boord te nemen.” Elisabeth was opgelucht, toen ze hoorde dat haar zus en haar man naar Rome zouden vluchten.
“De soldaten huilden, de menigte ook, de koning was bleek van ontroering”, kon men op 14 februari lezen. “Toen het schip afvoer, salueerde het afweergeschut van het fort met 21 schoten. De vlaggen lieten ze driemaal zakken en het garnizoen riep: “Leve de koning!” In Gaeta geraakten 11.000 man en 25 generalen in krijgsgevangenschap, beduidende aantallen aan materiaal, waaronder 60.000 geweren werden buitgemaakt. De stad had ongehoord geleden. “De kapitulatie komt verrassend” hoorde men echter op 13 februari 1861 uit Parijs. “Het was nauwelijks te verwachten, dat de aanvaller grote vooruitgang zou maken. Wij geloven, dat de geest van de bezettingstroepen aan de moed van de koningin niet voldaan had en de bezettingstroepen verreweg niet het mogelijke gedaan hebben.”
Over de moed en de vastberadenheid van koningin Marie had Oskar von Redwitz, een Beierse dichter, op 9 februari een enthousiast gedicht in de stijl van de tijd gemaakt.:
Die Heldin von Gaeta
Du schöne, junge Königin
Auf hartem Felsenthrone,
Es schau’n die Völker nach dir hin
Du mit der schwersten Krone.
Durch des Verrates düstere Nacht
Wie strahlst du durch die Lande,
Wie hältst du stark der Treue Wacht
Stolz in all de Schande.
Du Heldin von Gaeta.
Ihr eidvegess’nen Männer all
O schamrot blickt zum Meere,
Seht auf Gaetas Felsenwall,
Die Herrin steht, die Hehre!
Ihr Haupt umblitzt es feurigrot,
Rings treffen erz’n Splitter,
Sie steht und lächelt in den Tod,
Ein neu enstand’ner Ritter.
Du Heldin von Gaeta.
So oft ihr Herr sie drängt zu flieh’n,
Verwirft sie feig Einteilen,
Sie will nicht Rettung sondern ihn,
Will alles mit ihm teilen.
Sie will ihm seines Reiches Verrat
Mit Treue überwiegen,
Sein Trost und Rat zur Königstat,
Zum Fallen oder Siegen.
Die Heldin von Gaeta.
O Königin der Ritterschaft
Von neunzehn jungen Jahren,
In unsere Zeit, so arm an Kraft
In Stärke so erfahren.
Die deutschen Männer danken dir,
Bewundernd sie dich feiern,
Du deutscher Fürstentöchter Zier,
Du lichter Stolz von Bayern.
Du Heldin von Gaeta.
Du starke Frau, so zart dein Leib.
Du Königin im Lieben,
Du wirst als treuestes Königsweib
Ins Buch der Welt geschrieben.
Und hell im gold’nen Heldensang
Wird stets dein Name klingen,
Halt aus in Gott, in Not und Drang,
O laß dich um den Ruhm nicht bringen,
Du Heldin von Gaeta.
De koning, zijn familie en de hofhouding, wat men in dit geval er ook onder verstaan mag, werden in de Kirchenstaat overgeplaatst, waar ze voorlopig in het Qurinal kwartier namen. Uiteindelijk stelde paus Pius IX hun de eens onder medewerking van Michelangelo gebouwde Palazzo Farnese tot de beschikking. Hij werd door een eenheid Zuaven van de pauselijke garde onder het commando van graaf Armand de Lavayss bewaakt. Deze Armand de Lavayss zullen we later in het verhaal nog weer een keer tegenkomen.
Toch was de strijd nog niet afgelopen. Weliswaar was Gaeta overgeleverd, maar de commandant van de citadel van Messina weigerde kapitulatie. Hij gaf zich eerst op 13 maart op genade en ongenade na een ononderbroken vier dagen lang durende bombardement van de vijandelijke vloot over. Vijf generalen en 500 man werden gevangen genomen, 300 kanonnen buitgemaakt.
Koning Franz had al van tevoren de vestingen en mobiele corps bevolen, het nutteloze verzet op te geven en geen bloed meer te vergieten. Aan zijn diplomatische vertegenwoordigers aan de andere hofen had hij echter een protestnota gericht, in welke hij met “grote bitterheid” bemerkte, dat de Europese monarchiën hun in steek hadden gelaten.
Als laatste schat van het koninkrijk gaf zich op 21 maart de vesting Civitella del Tronto over. Het fort was reeds een wrakstukkenhoop.
Keizerin Elisabeth, die toendertijd op Madeira verbleef, maakte zich grote zorgen om de jongere zus, van wie ze lange tijd geen berichten had gehoord. Voor haar was Marie’s persoonlijke welbevinden het belangrijkste. Allesbehalve het lot van haar nicht beroerde daarentegen aartshertogin Sophie de doodsteek, die het koninkrijk Napels ontvangen had. “Nu is ook onze laatste troost, de laatste glans van het monarchistische principe verdwenen”, schreef ze na het bittere einde van Gaeta. Voor haar dappere inzet bij de verdediging van de laatste Bourbonische vesting ontving Marie van de paus de Orde van “Rosa Aurea”. Als “Heldin van Gaeta” ging ze de geschiedenis in.
In Palazzo Farnese hadden Marie en haar man een toevlucht gevonden en Marie voelde zich daar nog ongelukkiger als in Napels.
Ondank de grote opzien, dat haar volhouding in Gaeta gebracht had, als ook de enorme erkenning en gelukswensen, die haar uit alle delen van Europa toegekend werden, stierf langzamerhand de interesse in haar persoon uit. Na de val van Gaeta waren de koning vele trouwgebleven hoogwaardigheidsbekleders en adel naar Rome gevolgd, zo dat de stad, zoals bemerkt werd, op vele dagen een Napolitaanse stad leek. Maar toen langzamerhand andere Europese staten, zoals Rusland en Pruisen, de koning van Italie erkenden, verloor de interesse in de koning van de beide Sicilliën, een koning zonder land. Al in 1859 waren de heersers van de Habsburgse gebieden in Noord en Midden-Italië, zoals de groothertog van Toskane of de hertog van Modena, in hun stamland Oostenrijk teruggekeerd en lieten zich uit de Habsburgse familiefonds hun uitkeringen uitbetalen, die hun na deze statuten toestond. Ook de hertog van Bourbon-Parma had zich met het nieuwe regime willens of onwillens schadeloosgesteld. Hij leefde deels op zijn slot in Pianore, deels in het Oostenrijkse Schwarzau. Bijna niemand gaf koning Franz meer een kans ooit op zijn troon terug te keren. Tot op enkele uitzonderingen verzoende men zich met de nieuwe koning en keerde naar hun goederen terug.
Marie leefde nu van de buitenwereld vergaand afgesloten, ze was teleurgesteld, had alle hoop op verbetering verloren en nog verzwakt door de belasting van de belegering van Gaeta. Tot alle overmaat leefde van het begin van aan ook nog de gehate koninginmoeder in hetzelfde huis, die niet minder treiterde als vroeger.
Haar enigste vreugde was haar zusje Mathilde, die ze na haar huwelijk, al snel in Rome kon begroeten. Maar daar bleef de narigheid niet uit. Opeens verschenen foto’s van haar, die haar in behoorlijk gewaagde kleding lieten zien. Velen hielden de foto’s voor echt, omdat Marie daar niet genoeg tegen protesteerde en haar onschuld betuigde. Toch waren de foto’s vervalsingen, ze lieten vrouwen uit de Parijse demi-monde zien.
Marie was nu twintig jaar oud, een vrouw in de bloei van haar jeugd, diens schoonheid zelfs door aartshertogin Sophie bewonderd werd. “Haar mooie ogen hebben een uitdrukking van zoete melancholie, die haar, wanneer dat nog mogelijk is, nog mooier maakt”, schreef ze, toen Marie op haar reis naar Italië in Wenen halte maakte. De koningin van Napels was nu meer dan twee jaar getrouwd, zonder dat er iets aan de relatie met haar man veranderd was. De koning is “inzake de huwelijkse liefde zeer onderontwikkeld”, oordeelde koningin Marie van Saksen. Voor de familie waren de moeilijkheden in het koninklijke huwelijk geen geheim. Geen wonder dat de jonge vrouw gefrusteerd was. Ze was getrouwd en toch eigenlijk niet. Ze was jong en vol met leven en smachte naar liefde. Bovendien was ze nieuwsgierig naar, eindelijk te ervaren, wat haar zussen al lang ervaren hadden en wat tot nu toe nog geen deel van haar geworden was.
Dan verscheen er plotseling een man in haar leven. Hij was jong, zag er in zijn garde-uniform uitstekend uit en toonde de getrouwde en toch niet getrouwde koningin zijn onomwonden interesse. Met grote waarschijnlijkheid -de roddel bloeide toendertijd niet minder als nu- kende hij het geheim van haar huwelijk. Het kwam zoals het komen moest. Marie ex-koningin van Napels en graaf Armand de Lavayss werden verliefd op elkaar; reddingsloos met alle consequenties van dien.
Stipt genomen was Marie eigenlijk helemaal niet getrouwd. Haar huwelijk was nooit voltrokken. Dat was zelfs voor de Sacra Romana Rota, het strenge pauselijke gerecht, die ook katholieke gesloten huwelijken mag scheiden, een scheidingsreden geweest. Toch had Marie het niet gewaagd, deze weg te bewandelen. Maar liefde maakt vindingrijk. Het park was groot, de zomernachten warm, het paleis zeer ruim. Koning Franz las de bijbel, bidde en gaf er geen acht op wanneer zijn vrouw kwam en ging. Zoals gravin Larisch schrijft, reikte het park van het Palazzo Farnese toendertijd tot aan de Tiber. Graaf Armand kon zijn geliefde met gemak over de waterweg bereiken, waarbij Mathilde gravin Trani haar beschermende hand over de beide hield en hun heimelijke ontmoetingen zou hebben gedekt. Ook Marie had waarschijnlijk een verhouding, de Marquis di Lama, Salvador Bermudez de Castro.
De liefde van Marie en graaf Armand bleef niet zonder gevolgen. Marie werd zwanger, wat een catastrofe leek. Het was namenlijk onmogelijk, tot een leugen toevlucht te nemen en het kind tot haar impotente koning toe te schrijven. In hun nood zagen de beide zusters maar één uitweg. Naar huis in Beieren. Naar Possenhofen.
Hun aankomst in München werd stipt vastgelegd. Münchner Neueste Nachrichten, 8 juli 1862: “De koningin van Napels en gravin Trani zijn gisteren om 9 uur ‘s avonds in München aangekomen.” Hertog Max in Beieren ontving hun met zijn zonen Ludwig en Max Emanuel, alsook prinses Sophie, op het station. “Zes feestelijk geklede leerlingen van de hogere dochterschool overhandigden een bloemenboeket, de hofwagens waren feestelijk versierd.”
Het zal Marie niet licht gevallen zijn in het paleis van haar vader ook nog de begroeting van het Beierse koningspaar en een familiediner over zich heen te laten gaan, voor ze eindelijk naar Possenhofen gingen, waar de familiebiecht plaats vond. Of hertogin Ludovica van de misstap van haar dochter en de gevolgen daarvan al wist of toen op dat moment ervaarde, is niet bekend. Men gebruikt echter niet veel fantasie, om zich voor te stellen, hoe groot haar ontsteltenis was. Alleen haar man, de cithermax, bleef kalm. “Nou ja, zulke dingen gebeuren er nou eenmaal”, zei hij. “Waarvoor ook dat gekakel!” Dr. Fischer, de lijfarts van de koning van Beieren, bevestigde de zwangerschap en verklaarde gelijk, dat Marie vanwege “borstaandoening” niet reisvaardig was. Zo hoopte men de tijd tot de geboorte van het kind te overbruggen. Deze moest natuurlijk in alle discretie plaatsvinden. Daarna kon Marie naar haar man terugkeren, alsof er niks was gebeurd. De jonge vrouw zou in een barmhartigwaardige toestand gewezen zijn. Tot overmaat van ramp, die ze zelf heeft veroorzaakt, kwam nog de pijn van de scheiding van haar geliefde man. Daar kon ook Sisi niet helpen, die in Kissingen voor een kuur was en met een groot gevolg van hofdames en bedienden eveneens in Possenhofen verscheen. Ook Helene snelde zich vanuit Regensburg erbij en keizer Franz Joseph maakte op de doorreis daar halte. Intussen was ook graaf Trani aangekomen. Of ook de heren in het geheim ingewijd werden is niet bekend.
De vijf dochters met hun gepraat, Ludovica met haar klagen, de arts die kwam om voor de ongelukkige Marie te zorgen, de gehele drukte die er plotseling heerste, dat alles vond hertog Max al snel onverdraagelijk. Op niet mis te verstane wijze beduidde hij zijn dochters het huis te verlaten. De pers berichtte van een kuurverblijf van de koningin van Napels in Bad Erns en later in Bad Soden, ook van een afreis naar Rome geplande verblijf op Schloß Taxis in Passau was gepland. Kennelijk lanceerde men deze berichten om van de waarheid af te leiden. Waarom zou zich de jonge koningin, ver van haar liefhebbende man, zo lang in Beieren ophouden? Uiteindelijk kwartierde men Marie in Schloß Biederstein aan de Engelse tuin in, waar ze van alle nieuwsgierige blikken ontrokken was. Ook elk contact met haar geliefde was haar ontzegd. Om koning Franz, die langzamerhand ongeduldig werd, aan het lijntje te houden, stuurde Dr. Fischer altijd weer attesten naar Rome, die getuigden, dat de koningin jammer genoeg nog niet zover genezen is om de inspannende reis naar Italië te ondernemen. Hoezo haar “borstaandoening” uitgerekend in het herfst-koele Beieren beter genezen kon als in het zonnige Zuiden zal niet alleen koning Franz verwonderd hebben. Op 1 oktober meldde de pers dat Marie in begeleiding van haar broer hertog Ludwig een “bedevaartsreis” naar Altöting maakte. Begin oktober reisde Marie naar Augsburg. Daarover meldde de Augsburger Zeitung: “… Wij zijn vandaar niet verrast te vernemen dat koningin Marie vandaag vroeg hier in Augsburg aangekomen is en voorlopig in het Kloster zus Sankt Ursula haar stille verblijf verkozen had. Moge de Heer … snel ook deze vorstelijke lijdster de gezondheid van het lichaam en de volle vrede van haar ziel weer schenken.” Het hof bevestigde dat de gezondheid van de koningin naar de tragische val van Gaeta volledig ontwricht was en ze dringend de rust en ontspanning nodig had. Zij had zich vandaar in het klooster teruggetrokken.
Op 8 oktober schreef de gezantsschapssekretaris de Oostenrijkse boodschap in München, Zwierzina, aan de Oostenrijkse minister van Buitenlandse Zaken graaf Rechberg: “De overweging van de nauwe familieband van het keizerlijke hof met de familie van Zijne Koninklijke Hoogheid hertog Max in Beieren, legt mij, zoals ik geloof, de plicht op, van de innerlijke relaties van het hertogelijke huis geen kennis te nemen. Maar nadat gisteren de kranten gebeurtenissen in de familie vermeldde … zo geloof ik mij toe te staan, Uwe Excellentie over deze aangelegenheden eerbiedsvol te berichtten. De eerste tijd na de aankomst Hare Majesteit de koningin van Napels uit Rome scheen diezelfde … in een vrolijke stemming, hoewel een psychische lijden niet te bekennen was. Later na de terugkeer uit Soden werd de koningin iedere keer stiller en zwijgzamer. Om zo meer verraste gisteren het bericht van de intrede van de koningin in het klooster van de Ursulinerinnen in Augsburg… Dat op mijn voorstel vandaag van de minister van onderwijs en wetenschappen gevraagde telegram van de bisschop van Augsburg luidde: ‘De koningin van Napels is sinds gistermorgen 7 uur in het Kloster Ursula alhier en weliswaar daarginds te verblijven. Van een opzet, in de Rij van Ordevrouwen toe te treden is nu nog niks bekend.’ De zaak was van af het eerste begin tot dit tijdstip een diep rampzalige. Zo kan het niet doorgaan …”
Op 10 oktober schrijft Zwierzina nogmaals aan graaf Rechberg: “Het is Zijne Majesteit de koning van Beieren geslaagd, de koningin van Napels tot terugkeer naar Rome te bewegen, nu wenst diezelfde nog enige tijd in het klooster te verblijven… Er zal deze gehele aangelegenheid toch misschien zonder grotere opzien en hatelijke uitleg voorbijgaan…”
Vragen kwamen op. Zou Marie voor altijd in het klooster blijven? Zal ze naar haar echtgenoot in Rome terugkeren? Of wat zal ze dan doen?
Op 8 oktober reisde het Beierse koningspaar naar Augsburg. Het doeleinde van de reis werd niet genoteerd. Maar het ligt nabij, dat zij een bezoek aan Marie wilden afleggen. Ook kardinaal Grasselini uit Rome maakte op zijn reis naar München een dag halte in Augsburg, kennelijk in verband met Marie. Op 25 oktober schreven de Münchner Neuesten Nachrichten weliswaar niks van het grote geheim, maar desondanks in verbazingwekkende openheid: “De koningin van Napels wordt in Rome verwacht. Koning Franz had niets gespaard, om haar van haar project in Duitsland te blijven, af te brengen. Ze hield het verblijf in Italië niet meer, sinds ze de aanval van de Italiaanse journalen tot tegenstand dient. Ze kan naar geen theater meer gaan, moet van rijtoeren afzien en het zelfs vermijden zich in veelbezochte plaatsen te laten zien. Het familieleven in Rome had weinig aantrekkelijkheden. Koning Franz is een mens van zwak verstand en bezit niets wat een jonge vrouw boeien kan. De koningin brengt elke avond bij haar zus, de gravin Trani, door, zonder zich met iemand te kunnen vermaken. Hare Majesteit is geen vrouw, die in veelvuldige kerkenbezoeken, aan rozenkransbidden en in het lezen van vrome werken troost vinden kan. Ze had een uitstekende opvoeding genoten, maar het ongeluk van haar echtgenoot staat haar jammer genoeg niet toe te schitteren. Ze is ongelukkig, terwijl ze koningin is. … De gravin Trani is eveneens ontevreden met haar situatie. Het inkomen van de koning is als gevolg van de beslaglegging met welke de Italiaanse regering de uit het staatsfonds bestaande deel van zijn vermogen belegd zeer ingekrimt.” Op 17 november berichtte de pers nadrukkelijk zowel van een bezoek van de koningin van Beieren in Augsburg als ook van een bezoek van de Münchner aartsbisschop, die daarop volgde.
Op 24 november 1862 bracht Marie in Kloster Sankt Ursula in Augsburg een meisje ter wereld, dat snel daarop in een kleine bergdorp in verzorging gegeven wordt, tot het uiteindelijk naar haar lijfelijke vader kwam. De doop voltrok Kaplan Türk.
De 29e november wordt opnieuw een bezoek van de koningin in Augsburg opgemerkt. Het is aan te nemen, dat tenminste hertogin Ludovica eveneens de dochter en het ongewenste kleinkind bezocht. In haar boek verteld gravin Larisch over haar tante een avontuurlijk verhaal. Daarna had Marie niet alleen één kind, maar ook een tweelingmeisje ter wereld gebracht. Ze schildert zeer aanschouwelijk, maar kennelijk vergaand in dichterlijke vrijheid, hoe vertwijfeld graaf Lavayss probeerde met zijn geliefde in verbinding te treden. Dat kon natuurlijk alleen in het geheim gebeuren, want er werd in opdracht van koning Maximilian, die moeilijkheden vreesde, door de politie gadegeslaan. Op grond van de onherbergzame Beierse klimaat zwaar verkouden en is desolate toestand, is hij uiteindelijk naar Augsburg gekomen. Daar had hij weliswaar de kinderen, maar niet Marie gezien en moest vandaar onverrichter zake weer afreizen. Toen Marie zijn brief ontving, was ze in een “diepe melancholie” vervallen … Aan het waarheidsgehalte van dit bericht is zeer te twijfelen.
Na haar aanvankelijke weigering, naar haar man terug te keren, was Marie nu vastbesloten een schone lei te maken. Ze wilde naar Rome terugkeren en haar echtgenoot bekennen, wat voorgevallen was. Echter stelde ze een voorwaarde, het gesprek mocht in geen geval in het bijzijn van de koningin-weduwe plaatsvinden.
Op 1 april ontving koningin Marie in Schloß Biederstein het diplomatische corps, enige dagen later vond bij het hof het grote afscheidsdiner plaats, dat alle leden van het koninklijke huis verenigde. De bagage was als uit voorzorg naar Marseille gestuurd. Daartoe telden ook twee “uitstekende ‘race-rijpaarden'”, een geschenk van koning Maximilian. Op 8 april naderde in München definitief het uur van het afscheid. De koning en koningin gaven Marie nog de geleide tot Ausburg, enige broers en verwanten tot Lindau, het eerste station van haar reis.
Op 11 april kwam ze Marseille binnen. Van daaruit voer een fregat naar Civitavecchia, waar ze door Franz en het echtpaar Trani, die al eind september München verlaten hadden, verwacht werd. Het schip, op wie Marie reisde, droeg opmerkelijkewijze de namen “La Conception” – de conceptie.
De koningin bekende aan haar man haar schuld, maar sprak hem niet van zijn kant vrij. Als echtgenoot had hij ook plichten, welke hij jarenlang onverantwoord verwaarloost had. Ex-koning Franz moet dat toen ingezien hebben, want hij onderging eindelijk de noodzakelijke operatie, waarmee het huwelijk voltrokken kon worden, die uiteindelijk nog enigermate harmonisch werd.
Op 24 december 1869 bracht Marie in de aanwezigheid van haar jarige zus Sisi in Rome een meisje ter wereld, dat bij de doop de namen Maria Pia ontving, maar het meisje stierf al enige maanden later op 28 maart 1870 zogenaamd door de nalatigheid van een kindermeisje. Misschien was dat een reden, waarom het ex-koningspaar van Napels uiteindelijk Rome verliet. De toekomstige woonplaats zou voor alle Parijs zijn, waar ze eerst in het stadsdeel Saint Mandé, later aan boulevard Maillot in Neuilly een villa betrok. Ook werd er in Beieren herhaaldelijk verblijf genomen.
Op 22 april 1868 bracht Sisi een dochtertje ter wereld die de namen Marie Valerie kreeg. Marie werd samen met haar zusje Mathilde, die dus ook bij de doop in Boedapest aanwezig waren, peetmoeders van de kleine Marie Valerie. Marie droeg trots de Gaeta-medaille en antwoorde tot algemene verrassing de vorstprimaat in het Hongaars – een frase, die Elisabeth haar van tevoren moeizaam geleerd had.
Marie leek niet alleen uiterlijk op haar zus Sisi, ook had ze haar “grillen”. Altijd rookt ze zo mondain, en net zoals alle kinderen van het hertogspaar praat ze zacht. Marie had amandelvormige fluwelen ogen, die melancholisch en zacht kijken, heel wonderschoon is en ook in vele opzichten een opmerkelijke invloed op Elisabeth uitoefende en niet alleen in de positieve zin. Alleen om de mond had ze een trek, die niet geheel bij haar bevallige verschijning paste. Verder lijkt ze veel op Elisabeth. Trouwens schijnen alle zussen te dingen naar, de gelijkenis met Sisi te verplegen; gestalte, sluier, kapsel, kleding en gewoontes moesten daarbij helpen. Ook hun manier van lopen was hetzelfde. Hun vader vond het belangrijk dat zijn dochters mooi konden lopen. In Parijs waren Sophie en Marie beroemd om hun manier van lopen. De Bourbonen liepen volgens Elisabeth als trotse ganzen, omdat ze nog nooit veel hadden gelopen, hadden ze hun eigen loopje. Het ging zelfs zover dat Marie een hond van gelijke ras en grootte met een gelijke halsband had zoals Sisi. Zelfs Sisi bewonderde de schoonheid van haar zusje Marie. In 1862 legde Sisi een schoonheidsalbum aan, waarin Marie de “star” was.
In het jaar 1870 waren de troepen van de nieuwe Italiaanse staat in Rome ingetrokken en maakten Rome op 20 september 1870 tot de hoofdstad van Italië. Dat betekende tegelijk het einde van de kerkstaten. Eerst in het jaar 1929 werd door de Lateranverdrag de omvang en souvereiniteit geregeld. Marie, de ex-koningin van Napels, verliet met haar man definitief Rome. Onder een heerser, die haar uit haar rijk verdreven had, wilde ze niet leven. De koning van Napels had zich verzoend met zijn lot: “voor mij is het koning zijn voorbij”, zei hij.
Alleen in Engeland kon je de echte jacht bedrijven, zoals Sisi dat graag wilde. Marie gaf voor Sisi de doorslag. Marie bezat in Engeland al een jachtslot, die ze met de hulp van de Rothschilds bemachtigd had. Marie’s bintenissen met de Rothschilds leidde in 1898 ertoe dat Elisabeth een dag voor haar dood Julie de Rothschild bezocht om Julie te bedanken voor de steun die ze aan haar zus Marie had gegeven. Marie bestreed namenlijk haar hoge levensonderhoudskosten met Rothschild-gelden en eerde de maatschappelijke beklimming met haar koninklijke gezelschap.
Al in het jaar 1874 had Marie Sisi naar Engeland uitgenodigd. Daar had Marie een kring van bewonderaars om zich heen verzameld. Haar man liet ze toestaan, want hij was, zoals Brigitte Hamann schrijft, “zijn mooie en hoogintelligente vrouw in verering toegewijd”. Ze voegde daartoe een notitie van Marie Festetics : “Haar koning is voor haar, wat voor mij een pakjesdrager op het station is.”
Door ex-koningin Marie leerde Elisabeth de internationale gezelschap van jacht- en racerijders kennen, waaronder de broers Baltazzi, die zich, zoals gravin Festetics kritisch opmerkte, door Marie in de hofgezelschap “ingesmokkeld” hadden. Elisabeth was verrukt van de jacht in Engeland. Marie werd opgedragen, in Engeland, een passende slot voor haar zuster en begeleiders te huren.
Er is veel over de keizerin en de Schotten gefluisterd. Waar de keizerin zich ook bevond, stond ze in het middelpunt van de belangstelling. In het bijzonder wanneer er een man in het spel was, bloeiden roddel en achterklap. Niet geheel onschuldig daaraan was Marie, die niets beters te doen had, toen de toenmalige achtienjarige kroonprins Rudolf, die zich op dat moment voor een studiereis in Engeland bevond, over de voorgewende intieme relatie van zijn moeder met Bay Middleton te berichtten. Rudolf reageerde op de geruchten op de heftige, impulsieve wijze die hem toen al karakteriseerde. Tijdens een feest in Londen, waarop de prins van Wales aanwezig was, keerde hij kapitein Middleton opzettelijk de rug toe. Zijn lelijke uitlatingen over de aangelegenheid deelde Marie wederom aan Elisabeth mee. Daarop kwam het tot een onenigheid tussen de zussen, die lang zou duren. Marie was jaloers. Boosheid over Middleton, die haar eerdere aanbod, haar bij de jachten te leiden, afgeslagen had, zou ook een rol kunnen hebben gespeeld. Er bestaat geen twijfel, dat Elisabeth haar in allerlei opzichten superieur was: Op zijn minst evenzo mooi als Marie, had ze veel meer geld en was een veel betere amazone. Bovendien was ze keizerin. Toen Marie naar Engeland gekomen was, had zij als ex-koningin en tragische heldin van Gaeta de interesse van de mensen gewekt. Nu had haar zus de show gestolen en haar op de tweede plek gedrukt.
De laatste test brengt het paar tijdelijk dichter bij elkaar. De koning, in slechte gezondheid, moet een strikt dieet volgen. Marie zorgt ervoor dat hij de strenge dieet volgt en flink er op hamert als hij niet naar de dokter wil luisteren. In afwezigheid van ware liefde, is hun huishouden gebaseerd op oprechte gevoelens en gehechtheid. Franz is trots op zo’n vrouw aan zijn zijde.
Op 27 december 1894 overleed ex-koning Franz in het toenmalige Oostenrijkse Arco (Nu Italië, net boven het Gardameer) aan suikerziekte en werd ook daar begraven. Zijn vrouw Marie had hem tot het einde toe verpleegd. Zoals barones van Redwitz in haar Hofchronik berichtte, waren veel familieleden rouwig om zijn dood. Ze hadden het gewaardeerd, dat zij zich op zijn discretie konden verlaten en hem zo vaak netelige aangelegenheden toevertrouwen konden. In het jaar 1919, toen Arco Italiaans werd, liet Marie zijn kist naar Tegernsee overbrengen, waar later ook Marie haar laatste rustplaats zou vinden. De vroegere koning van Napels zou niet in een land rusten, tegen diens schikking hij zo verbitterd gestreden had. En toch zou het koningspaar terugkeren naar het land die ze eigenlijk zo verafschuwden. In 1938 werden de overblijfselen van het koningspaar in eerste instantie naar Rome in de Siciliaanse Nationale kerk Santo Spirito dei Napolitani, en uiteindelijk naar de kerk van de Bourbonen in Napels gebracht.
In mei 1897 gebeurde er iets tragisch. Sophie kwam om bij de brand in de liefdadigheidsbazaar in Parijs. Marie en haar zusje Mathilde waren op dat moment ook in Parijs en hebben intensief meegezocht naar hun zusje Sophie, want ze zou nog bij de gewonden kunnen zijn. Maar ze konden Sophie niet vinden. Later werd aan de tanden het lichaam van Sophie herkend.
Marie leefde de laatste jaren van haar leven, samen met haar zusje Mathilde, hoofdzakelijk in München en was zeer geliefd door de mensen met wie ze in contact kwam. Na de Eerste Wereldoorlog werd Duitsland een republiek en een groot deel van de bezittingen werd tot eigendom van de republiek verklaard. De beide zussen leefden daarna in het Hotel “Konigshof”. Het paleis aan de Ludwigstraße werd verhuurd aan banken en bureau’s, de bedienden werden zoveel mogelijk ontslaan. Sparen was het devies. Een tijd later keerden Marie en Mathilde in hun vaderlijk huis terug. In het jaar 1920 ging Marie naar haar huis in Neuilly bij Parijs, dat ze zes jaar daarvoor, aan het begin van de oorlog verlaten moest, maar keerde naar twee maanden alweer naar München terug.
Beetje bij beetje verloor ze alle mensen die ze graag mocht: haar vader Max in 1888, haar zuster Nene in 1890, haar moeder in 1892, haar broer Max Emanuel in 1893, haar zus Sophie in 1897, haar zus Elisabeth in 1898, haar broers Karl Theodoor en Ludwig in 1909 en 1920. Ze moet haar eerste dochter opgeven, een bastaard, in 1862, begroef haar enigste legale kind in 1870 en verloor haar man in 1894. Meer alleen dan ooit, sloot ze zichzelf op en heeft verbitterde opmerkingen over de nieuwe koninklijke familie in Italië. De trots die ze had toen ze mooi was en trots op de stappen die ze maakte, was nou een sterk melancholische vrouw in haar laatste jaren. Haar rijkdom nam merkbaar af en ze moest leven van de verkoop van paarden. In de dageraad van haar dood, was al haar rijkdom door de
vingers geslipt: haar koninkrijk, haar familie, haar schoonheid en haar fortuin. Alleen bleven de trots en de moed uit haar verleden over.
Het is op 18 januari 1925, op de leeftijd van 83 jaar, dat Marie-Sophie, “de heldin van Gaeta”, haar laatste adem terug brengt naar Muchen. Van alle leden van haar Beierse familie, vrolijke familie van Possenhofen, is alleen haar zus Mathilde die haar overleefd heeft.
Bronnen:
* Erika Bestenreiner, Sisi und ihre Geschwister
* Johannes Thiele, Elisabeth. Das Buch ihres Lebens
* Egon Caesar Conte Corti, Elisabeth “Die seltsame Frau”
* Brigitte Hamann, Elisabeth. Kaiserin wider Willen
* Countess Marie Larisch, My Past
* Joan Haslip, Elizabeth.Oostenrijks beminde keizerin