Mathilde, hertogin von Trani
Op 30 September 1843 in het zomerpaleis van hertog Max en hertogin Ludovica, Possenhofen, werd opnieuw een dochter geboren. Zij kreeg de naam Mathilde, maar door de familie en haar naaste verwanten werd ze “Spatz” (Mus) genoemd, omdat ze in haar jeugd zeer teer was en bovendien een iets piepende stem had. Mathilde lichtvoetig en levendig, was een duivelsmeisje.
Mathilde zou met prins Luigi van Bourbon-Sicillië, graaf van Trani, de jongere halfbroer van koning Franz II, trouwen. De titel van de prins betrok zich op het stadje Trani aan de Adriakust. Al op 1 juni 1861 had de Münchner Neuesten Nachrichten zijn lezers van de aankomst van de bruidegom bericht, die met deze gebeurtenis van de koning van Beieren met de hoogste Beierse orde, de St. Hubertus-Orde, kreeg, uitstekend geworden was. Het huwelijk vond plaats op 5 juni 1861 in de Allerheiligen-Hofkirche in München. Het is aan te nemen, dat de onderhandelingen die tot het huwelijk leidden, alsook de huwelijksvoorbereidingen al waren bewerkstelligt, toen het koninkrijk Napels nog bestond. Ondanks wordt de vraag toegestaan, wat de hertog in Beieren en zijn vrouw bewoog, nog een tweede dochter aan het hof van Napels uit te huwelijken, in wie al op dat tijdstip de huwelijksonderhandelingen onmiskenbaar de schaduwen van de toekomst lagen. Door dit huwelijk deelden ze toen de ballingschap van haar zus Marie en haar man. Elisabeth was weer ziek. Een geslachtsziekte? Overgedragen door Franz Joseph? Sisi was zo verontrust dat ze haar reis naar het huweilijk van Mathilde afzegde.
Al een dag na het huwelijk had het paar, zoals de pers berichtte, al om 6 uur vroeg München verlaten, om zich naar Marseille te begeven, van waar het paar met een Spaanse stoomboot naar Civitavecchia reisde. Mathildes jongere zus en broer, prinses Sophie en prins Max Emanuel, begeleidde de jonggehuwden tot in Zwitserland. De krante deelde verder mee, dat hertog Max en de hertogen Ludwig en Carl Theodor reeds op het station afscheid genomen hadden en de uitzet van de bruid op de dag daarvoor naar Marseille verzonden was.
We vinden Mathilde in Rome, later in Parijs, altijd weer in Beieren rond de Starnbergersee of in Baden-Baden en andere kuuroorden, waar ze zich vaak maandenlang ophield. Zoals zovele leden van de hoogadel zonder een bijzondere taak, beperkte zich haar levensinhoud tot reizen, kuurverblijven, bezoeken aan de wijdvertakte familie en de vele jachten, die alom gehouden werden en die voor alle de heren met geestdrift achternagingen. Ondanks dat ze in ballingschap leefden, scheen het hun niet aan geld te ontbreken.
Graaf Trani was weliswaar “kolonel-bezitter” van de k.u.k. Ulanenregiment nr. 13, toch handelde het om een reine ereplaats, die hij vanaf 1861 tot zijn dood bekleede. Voor zijn dapperheid bij de verdediging van Gaeta had hij het ridderkruis des Maria-Theresia-Ordens gekregen. Graaf Trani was naar verluidt een levenslustige jonge man, wier hoofdinteresses in drinkgelag en vrouwen bestonden. Serieus nam hij het huwelijk niet. Hij deelde het lot van de meeste vorstenkinderen, die door hun familie uitgehuwelijkt werden. Haar geluk had Mathilde met deze man, die men vandaag de dag een playboy genoemd zou hebben, niet gevonden.
Het huwelijk van de Tranis bewees zich als rijkelijk problematisch. De roddelaars schreven Mathilde zelfs een liason met een Spaanse ambassadeur toe. Mogelijk gaat het om de Marquis di Lama, Salvador Bermudez de Castro. Hij was vaak bij koningspaar en de beide zussen toonden zich met hem in het openbaar. Zo gezien was ze niet alleen de trouwe begeleidster maar ook de lotgenote van haar zus Marie geweest, toen deze op grond van haar liefdesaffaire met de Belgische graaf Lavayss in moeilijkheden was geraakt. Marie’s verhouding met de graaf Armand bleef niet zonder gevolgen, ze werd zwanger en het kind kon niet van de impotente ex-koning zijn. In hun nood zagen de beide zusters maar een uitweg. Thuis naar Beieren. Naar Possenhofen. De vruchten van de boom Wittelsbach vallen allen niet ver van de stam. In deze samenhang bemerkte hertogin Ludovica het volgende over haar beide dochters:”Ik had hun mannen toegewenst, die meer karakter hadden en hun konden leidden, wat beide nog zeer nodig hebben… Steunpilaren voor hun vrouwen zijn de beide broers niet.”
Ferdinand Gregorovius geeft in zijn in het jaar 1892 verschenen Römische Tagebüchern de algemene mening weer, dat zowel koningin Marie als ook gravin Trani in ongelukkige huwelijken leefden. Hij spaart echter niet met kritiek: “De zussen rijden elke avond op de Corso en en stellen zich bloot in de menigte. De koningin rookt en schiet met pistolen. Terwijl ze zelf haar vierspanner koetsiert, laat de ongelukkige koning zich vaak in een straatkoets zien.”
Op 15 januari 1867 bracht Mathilde in de korte tijd later tot Zürich behorende gemeente Enge in “Venedig-Gut” een dochter ter wereld. Keizerin Elisabeth verzuimde niet daar snel naar toe te reizen, om haar zusje bij te staan. Van 24 januari tot 8 februari houdt Elisabeth zich incognito als gravin Hohenembs” in Zürich op en bezoekt dan ook haar zus Mathilde. De baby kreeg de namen Maria Theresia, maar werd in de familie hoofdzakelijk “Madi” genoemd.
De veelvoudig gebruikte koos- als ook bijnamen berusten zich wel op de hoofdzaak, dat de meeste voornamen in de familie altijd weer gebruikt werden, de koosnamen dienden dan ook als onderscheidingskenteken. Nog een leuke anekdote over de koosnamen komt van hertogin Ludovica. Op een dag stuurde zij een telegram: “Keizerin Elisabeth Ischl. Kom vanavond sneltrein met Gackl en Spatz.Louise.” De telegram ging in plaats van naar de Kaiservilla naar het “Hotel Kaiserin Elisabeth” in Ischl. Het hotel stuurt een huisknecht met twee kooien naar de sneltrein uit München om de geadviseerde vogels in ontvangst te nemen. Gackl lijkt op het Duitse woord gackeln wat kakelen betekent en Spatz is een mus.
Madi bleef het enigste kind van het echtpaar. Wanneer de keizerin met haar jongste dochter Marie Valerie, van wie Mathilde en haar zus Marie doopmoeders waren, gelijktijdig met de Tranis aan de Starnbergersee bevond, was alleen de iets oudere nicht een welkome speelgenote. Ook in latere jaren bleef de verbondenheid bestaan.
Mathilde leek veel op haar oudere zussen, Helene, Sisi en Marie en haar jongere zusje Sophie. Allen waren in meer of mindere mate labiel, toonden tenminste sterke melancholische trekken of waren waanzinnig hartstochtelijk. Mensenangst, wantrouwend en een hang naar eenzaamheid kenden ze allen ook. Mathilde had een wonderschone gestalte, maakte niet zo’n liefelijke indruk als Elisabeth, maar was als een zwakkere kopie van haar.
Graaf Luigi Trani stierf op de leeftijd van 48 jaar op 8 juni 1886 in Parijs. Men zegt dat hij een zelfmoord beging, hij zou zichzelf hebben neergeschoten of opgehangen, een versie, die zich hardnekkig hield. Officieel werd echter bekendgemaakt, dat hij al sinds enige tijd ziek was. Op 23 april 1886 schrijft Marie Valerie in haar dagboek dat “Onkel Luigino” in Parijs is en zeer ziek is. Op 8 juni 1886 schrijft Marie Valerie in haar dagboek dat “Onkel Luigino” ‘s morgens is gestorven.
Zelfmoorden waren altijd al verdacht, daar in dat geval een kerkelijke begrafenis geweigerd moest worden. Wie van een persbericht uitgaat, kan het ook om een verwarring gaan met de jongere broer van de graaf Trani, Gaetano graaf van Girgenti, die in 1871 in Luzern zelfmoord pleegde. Graaf Trani vond in Baden-Baden zijn – voorlopig – laatste rustplaats. In de Stifstkirche aldaar werd voor de langjarige gast, die met zijn familie in zekere mate reeds tot het stadsbeeld behoort, een grote rouwdienst gehouden, aan wie niet alleen zijn beide broers ex-koning Franz II en graaf Caserta deelnamen, maar ook de notabelen van de stad. Ook het Oostenrijkse en het Duitse keizershuis en andere landen stuurden hun gevolmachtigen. Zoals een Baden-Badener krant berichtte, werd de kist van graaf Trani voorlopig in de krypte van de Badense Friedhofskapelle gebracht. Daar bleef hij tot 14 juli 1890. Na een aantekening in het begrafenisboek werd hij toen “weggebracht”. Waarheen kon de krant niet achterkomen.
Gravin Mathilde Trani en haar dochter zin de kuurstad Baden-Baden voorts trouw gebleven. Ze leefden daar langere tijd, want prinses Maria Theresia was als klein meisje leerling van het “Victoria-Pensionats” bij Schloßberg.
Mathildes dochter Madi trouwde op 27 juni 1889 met prins Wilhelm von Hohenzollern-Sigmaringen. Op 19 augustus 1890 werd dochter Auguste Viktoria geboren, en een jaar later op 30 augustus 1891 kwam de tweeling Friedrich Victor en Franz Joseph ter wereld. Veel geluk had Madi niet. In 1905 werd ze ernstig ziek. Vermoedelijk ging het om de ziekte multiple sclerose. Op 1 maart 1909 overleed Madi. Mathilde had haar enigste kind overleeft.
Een aantal jaren na Sisi’s dood had de goedbedoelde Marie Valerie geprobeerd haar vader tot een huwelijk met “Tante Spatz” over te halen, zodat Schratt weer “die Freundin von Papas Frau” kon zijn.
Tussen 1894 en 1896 bracht Mathilde Trani de eerste maanden van de jaren met haar zus Elisabeth op Cap Martin in Zuid-Frankrijk door. Toen de keizerin in 1898 in München in Hotel Continental haar intrek nam en gravin Trani haar daar bezocht, zouden de zussen elkaar daar voor het laatst gezien kunnen hebben. Brieven uit het Grand Hotel in Genève getuigen, dat Mathilde het einde van de Eerste Wereldoorlog en het begin van de jaren 1919 in Zwitserland doorbracht. De levendige correspondentie die ze met haar vroegere schoonzoon, vorst Wilhelm van Hohenzollern-Sigmaringen, onderhield, geeft uitsluitsel over de laatste jaren van haar leven, die ze in München met haar zus Marie, ex-koningin van Napels, doorbracht. De tijden zijn veranderd, er was in Duitsland noch in Oostenijk een monarchie, ook geen hoge Apanagen, die een luxueus leven mogelijk maakten, en een groot deel van de goederen werden tot eigendom van de republiek uitgeroepen. Sparen werd het devies. De beide Wittelsbachse zussen leefden voorlopig nog in het Hotel “Königshof”. Het paleis aan de Ludwigstraße werd aan banken en bureaus verhuurd, het personeel zover mogelijk werden ontslaan. Aanvankelijk later keerden Mathilde en Marie in hun vaderlijk huis terug.
April 1920 bracht een uitnodiging van koning Friedrich August van Sachsen naar Sybillenort in Schlesien voor het huwelijk van zijn dochter Margarete, die de toenmalige erfprins Friedrich van Sigmaringen, ook een kleinkind van Mathilde, trouwde.
Eind 1923 of begin 1924 schijnt grafin Trani een ongeluk te hebben gehad, want ze bericht van een verblijf in een kliniek. Op 16 januari 1924 leest men van een “apparaat”, dat haar aangetrokken werd en haar een ware martelgang veroorzaakte, op 1 maart 1924 van pijnlijke “loopoefeningen”, die ze gesteunt op een stok en een verpleegster moest maken. Op 20 april was ze nog steeds in de kliniek. Het was op dit tijdstip voor gravin Trani kennelijk niet meer mogelijk, eigenhandig te schrijven, omdat de brieven een ander handschrift vertonen. Alleen aanspreektitel en onderschrift alsook enige woorden, helaas als zo goed als onleesbaar, stammen van gravin Trani zelf.
Mathilde stierf als laatste van haar broers en zussen op bijna 82-jarige leeftijd op 18 juni 1925 en werd naast haar in 1919 gestorven hofdame Nelly von Schmidt op de Münchener Walfriedhof begraven. Na afloop van de gebruikmakingsrecht werd het dubbelgraf in 1977 verbroken. Het van de Sigmaringer hofbeeldhouwer Alois Stehle gemaakte grafkruis met wapens en alle titels werd naar Sigmaringen gebracht, waar het bij het koor van de Hedinger Kirch zijn plaats gevonden had.
Bronnen:
* Erika Bestenreiner, Sisi und ihre Geschwister
* Brigitte Hamann, Elisabeth. Kaiserin wider Willen
* Egon Ceasar Conte Corti, Elisabeth „Die Seltsame Frau”
* Marie Valerie, Das Tagebuch der Lieblingstochter von Kaiserin Elisabeth von Österreich
* Johannes Thiele, Elisabeth. Das Buch ihres Lebens